- Onderwijs.
Er zijn vele plaatsen in de wereld waar basisonderwijs voor de hand liggend is. We gaan naar school, we studeren al dan niet verder en proberen onze plek te vinden binnen de arbeidsmarkt. Het onderwijsbeleid vindt in België zowel op centraal als op gedecentraliseerd en lokaal niveau plaats. Onderwijs is niet enkel een recht maar een plicht en het moet toegankelijk zijn voor iedereen in de samenleving. Vandaag zijn er verschillende vormen van onderwijs. Men probeert niemand uit te sluiten. Zo is er ook sprake van buitengewoon onderwijs, een term die niet verwijst naar de kinderen in kwestie, maar wel naar een vorm van onderwijs die buiten het gewone onderwijssysteem valt.
Het is uiteraard niet altijd zo geweest. Enkele eeuwen geleden was onderwijs tegen betaling en dus enkel mogelijk voor de rijkere mensen. Deze vorm van onderwijs was ook sterk gericht op religieuze indoctrinatie. Het was een manier om het geloof te verspreiden onder de mensen. Aanvankelijk wilde men geen onderricht geven aan arme(re) kinderen. Ten eerste was men bang dat het hun geesten zou ‘vertroebelen’ en men hogere aspiraties zou krijgen. Daarnaast vond men het ook overbodig, want boeren moesten werken in plaats van lezen. Tot in de loop van de 19e eeuw was dit ook zo door het grote belang die ging naar afkomst, rijkdom en referenties bij het vinden van een job.
De kerk stond niet negatief tegenover het onderwijs voor iedereen, zolang zij het monopolie behielden en hierbij gesteund werden door de staat. Het gevoerde beleid van de kerk tegenover onderwijs had dus weinig te maken met geloof, maar het had echter alles te maken met het al dan niet kunnen rekenen op steun van de staat.
Door belangrijke bewegingen die hier niet verder worden toegelicht ontwikkelde het onderwijs zich tot een vorm van onderwijs waar de Conventie tijdens de Franse Revolutie al naar streefde: een nieuw stelsel van kostenloze, verplichte en door de staat gefinancierde scholen[i].
- Kindsoldaten
Door omstandigheden zoals armoede en oorlogen worden vele kinderen uitgesloten van wat voor ons als basisrecht wordt gezien. In sommige landen worden kinderen verplicht om te vechten voor de belangen van volwassenen. Geen onderwijs voor kindsoldaten…
- Wie, wat en waar?
Een ‘plaag’ die vele landen in Afrika, maar ook in de rest van de wereld aanwezig is, is het rekruteren van kindsoldaten. De algemene definitie[ii] van een kindsoldaat is: ‘elke persoon jonger dan 18 jaar die actief deelneemt aan een politiek, ideologisch of militair gewapend conflict’[iii]. Het concept kindsoldaat is niet van deze eeuw, nog van deze periode in de geschiedenis. Het is iets wat altijd heeft bestaan[iv]. In elk continent zijn er landen waar kinderen meevechten, ofwel met het regeringsleger, ofwel met rebellentroepen, zoals het geval was en is in Angola. Meestal gebeurt dit onder dwang. Dit gebeurt door ontvoering. Ze worden opgewacht aan de schoolpoorten, ofwel worden ze meegenomen uit hun dorp, waarbij de volwassenen soms allemaal vermoord worden. De leeftijd varieert. Meestal zijn het kinderen vanaf 15 jaar, maar in verschillende landen worden vooral kinderen van zeer jonge leeftijd, bijvoorbeeld 5, 7 of 13 jaar, verplicht om mee te gaan. Niet elk kind wordt meteen ingezet om te vechten. Sommigen moeten koken, werken, seksslaaf zijn, ofwel worden ze ingezet als spion. Kinderen zijn namelijk minder verdacht als vijand, en vallen in ieder geval veel minder op. Maar eens ze nodig zijn op het slagveld, worden ze al snel op de frontlinie geplaatst.
Soms worden de kinderen verplicht om drugs te nemen, zodat ze makkelijker meevechten en luisteren. Een jongen uit Sierra Leone vertelde dat zijn arm werd opengesneden en cocaïne in zijn wonde werd gewreven. Als hij weigerde van drugs te nemen, zou hij worden vermoord[v].
Men spreekt van rond de 300 000 kinderen, die op dit moment daadwerkelijk aan rechtstreekse gevechten deelnemen (in meer dan 85 landen), en nog honderdduizenden kinderen die opgeleid worden of 1 van de andere jobs binnen de groep strijders uitvoeren. Wel moet worden gezegd dat deze cijfers dateren van een achttal jaren geleden[vi]. Met het einde van de burgeroorlog in Angola in april 2002, is het aantal daar al geminderd, maar deze praktijk is er zeker nog niet ten einde. Tussen 1990 en 2000 zijn ongeveer 2 miljoen kinderen omgekomen, en 6 miljoen kinderen gehandicapt geworden. Enkele landen dicht bij huis waar kindsoldaten, of gewezen kindsoldaten, leven zijn; Afghanistan (nog steeds), de Russische federatie, Oezbekistan, Israël, Iran (nog steeds), Noord-Ierland, Verenigd Koninkrijk en Irak (nog steeds).
- Waarom kindsoldaten?
Kinderen zijn goedkoop, lenig, gemakkelijk beïnvloedbaar, onopvallend, gemakkelijk bang te maken en zo ook snel gehoorzaam[vii]… Ze komen goed van pas in landen waar er een tekort is aan volwassen militairen, of waar volwassen zelf niet mee willen vechten. Soms worden kinderen door de ouders naar het leger gebracht, omdat ze dan tenminste eten krijgen. Kortom, in landen waar er geen toekomstperspectief is, waar corruptie en/of oorlog de letter is, worden kinderen vaak slachtoffers van de wandaden van volwassen machthebbers of machtseisers. Het gebeurt ook dat kinderen zelf beslissen om in het leger te stappen. Een van de redenen hebben we al aangekaart, nl. de armtierige omstandigheden zoals honger, geen kans op een baan… Wraak is soms ook een reden. Een kind dat een dierbare heeft verloren aan de vijand is makkelijker kandidaat om mee te strijden[viii].
- Internationale acties.
Internationaal heb je het Verdrag Inzake de Rechten van het Kind, een verdrag dat in 1989 door de VN werd opgesteld. Artikel 1 zegt: “Een kind is een menselijk wezen onder de achttien jaar”. Hieruit zouden we afleiden dat een persoon onder de 18 jaar niet gerekruteerd mag worden. Maar het duurde nog jaren vooraleer deze leeftijdsgrens aanvaard werd. Want artikel 38 van datzelfde verdrag zegt: “Kinderen jonger dan vijftien jaar mogen niet in militaire dienst.” Dit betekende dus dat kinderen vanaf 15 jaar in feite wel konden worden ingezet. Vele organisaties schoten in actie om een verandering van het verdrag te verkrijgen. Dit was belangrijk, omdat onderdanen van lidstaten van de VN die zich hier niet aan hielden, dan internationaal berecht konden worden via een internationaal gerechtshof.
In 1992 werd aanvraag gedaan aan het Comité voor de Rechten van het Kind om een ‘aanvullend protocol’ toe te voegen aan het verdrag, om die leeftijd van 15 naar 18 jaar op te trekken. In 1995 werd er door de VN Commissie voor de Rechten van de Mens een werkgroep opgericht ter voorbereiding van dit protocol. In 1998 werd door verschillende internationale niet-gouvernementele organisaties een Internationale Coalitie opgericht[ix].
Met hun standpunt ‘straight 18’ wilden ze de wereld overtuigen van de noodzaak om de minimumleeftijd van legerdienst te verhogen.
Vandaag mag geen enkel kind jonger dan 18 jaar nog onvrijwillig of voor directe deelname aan gewapende conflicten ingezet worden. Voor vrijwillige rekrutering mag elk land, met een minimumleeftijd van 16 jaar, de leeftijd zelf bepalen. Dit protocol werd op 12 februari 2002 van kracht, en vandaag hebben minstens 99 landen dit protocol al ondertekend. Zij moeten ervoor zorgen dat deze regel binnen hun grenzen wordt gerespecteerd. De landen staan onder controle, en kunnen onder internationale druk worden gezet als zij dit niet volgen. Inwoners kunnen verdaagd worden[x]. Ex-kindsoldaten worden door verschillende organisaties geholpen bij hun repatriëring, maar vaak kunnen ze niet bij hun familie terecht. Deze mensen zijn soms vermoord, en het gebeurt dat de kinderen bij de ontvoering gedwongen werden om hun eigen familie te doden. Ook worden de kinderen soms niet meer in hun gemeenschap aanvaard omdat zij in het leger vochten. En andere kinderen willen niet meer naar huis, en haten hun thuis, omdat ze zodanig gehersenspoeld werden.
- Getuigenissen.
“We liepen de school uit, en ineens stonden er soldaten om ons heen. We waren met een groep van 40, 50 jongens en we werden allemaal opgepakt. Het leger wil kinderen rekruteren, omdat ze klein, lenig, gehoorzaam en goedkoop zijn. Soms sturen ouders kinderen, jonger dan 15 jaar, naar het leger, omdat ze op deze manier ervan verzekerd zijn dat ze iedere dag een maaltijd krijgen. Wanneer het leger te veel mannen heeft verloren, haalt het kinderen weg van scholen om zo het tekort aan te vullen. Wanneer je probeert te ontsnappen, je te verzetten of je ziek wordt, word je doodgeschoten. We waren doodsbang. Onze leraren renden angstig weg.”
(Een anonieme jongen uit Angola[xi])
“In Soedan werden we verdeeld onder de mannen en ik werd aan een man gegeven die zojuist zijn vrouw had vermoord. Ik moest voor hem koken, zijn kleren wassen en zijn schoenen poetsen. Ik kreeg geen geweer, maar hielp bij het ontvoeren van de dorpelingen en het stelen van voedsel. Meisjes die weigerden LRA-vrouw te worden, werden als waarschuwing voor onze ogen vermoord.”
(Concy A., een 14-jarig meisje, werd uit het Oegandese Kitgun door de LRA ontvoerd naar Soedan. Het LRA voert al meer dan 10 jaar strijd met het regeringsleger van Oeganda.)
“Het was verschrikkelijk. Ze zetten alle 15- en 16-jarigen in de frontlinie terwijl het leger zich terugtrok. Ik was daar met 40 andere kinderen. Mijn vrienden lagen verspreid over het terrein als stenen. Ik vocht 24 uur aan een stuk.”(ex-kindsoldaat, Ethiopië)
“Kinderen zijn goede vechters, omdat ze jong zijn en omdat ze stoer willen doen. Ze denken dat het allemaal een spel is, dus zijn ze nergens bang voor. Ze zijn erg goed in het verwerven van informatie. Je kunt ze over de vijandige linies sturen zonder dat iemand ze verdenkt, omdat ze zo jong zijn.”(Legercommandant, Democratische Republiek Congo)
[i] DE SWAAN, A. (2007). Zorg en de staat. Welzijn, onderwijs en gezondheidszorg in Europa en de Verenigde Staten in de nieuwe tijd. Amsterdam: Bert Bakker. [iii] Ook de kinderen die in vredestijd gerekruteerd worden. [iv] In de 18de eeuw werden scheepsjongens tussen de 10 en 15 jaar oud, met hun kleine gestalte ingezet om in de dubbele wand van de schepen te kruipen, om daar met koud water te zorgen voor de afkoeling van de kanonnen. [vii] SCHMITZ, M., Kindsoldaten: een universeel verschijnsel dat nog uitbreiding neemt. In: Mondiaal Nieuws, 1 sep. 2002.